woensdag 25 mei 2011

Al wat wij kapot maken zijn stenen

 
"Al wat wij kapot maken zijn stenen", zei Mulla Mohamed Omar, in zijn toelichting op het opblazen van de eeuwenoude Buddhabeelden in Afghanistan. Hiermee schaarden de Taliban zich in een lange geschiedenis van het vernielen van cultuuruitingen.  Het vernielen van cultureel erfgoed gaat  verder dan het simpelweg kapot maken van stenen, het gaat veel meer over pogingen tot het vernielen of verwijderen van de culturele identiteit van de tegenpartij. Jan Pronk heeft hier in 2006 al een verhelderende toespraak over gehouden voor het Prins Claus Fonds.

Ook het huidige cultuurbeleid lijkt te streven naar het opblazen van de Nederlandse cultuursector. Onder de noemer van bezuinigingen worden, doelgericht,  grote delen van de in decennia opgebouwde culturele infrastructuur afgebroken. Een afbraak die in geen enkele verhouding staat tot de economische opbrengst van deze operatie. Grote vraag is dan ook waar deze eruptie van revanchisme vandaan komt.

Kunst is immers van oudsher eerder een rechtse dan een linkse hobby geweest. Het waren de machthebbers die zich lieten begraven in piramides vol kunst. Onze musea hangen vol met de rijken die zich lieten vereeuwigen in schilderijen. En nog steeds worden veel besturen van grote kunstinstellingen bevolkt door CDA en VVD coryfeeën. Hoe is het mogelijk dat er bij wijze van spreken in één generatie bestuurders zo veel is misgegaan, dat elk draagvlak voor kunst en cultuur lijkt te zijn weggevallen? Waar in de jaren zestig de verbeelding nog aan de macht moest, is die positie vijftig jaar later overgenomen door relatief jonge managers die de wil van het volk (de helft plus 1) als draagvlak beschouwen voor een ongekende kaalslag.

Waar het CDA ten onder ging in het einde van de verzuiling, lijkt de cultuur samen met de maakbare samenleving van de PvdA door het afvoerputje te gaan. Waar voor Rick van der Ploeg de kunst en cultuursector nog te lelieblank was, is zij voor deze coalitie blijkbaar niet blank genoeg. En in ieder geval te elitair. Jan met de pet gaat immers niet naar de opera of het residentieorkest, hoe mooi en kwalitatief goed die ook zijn. Blijkbaar wel naar de musea, want die moeten blijven. We zijn immers trots op onze (culturele) geschiedenis die onze identiteit bepaalt, maar hebben duidelijk moeite om de culturele toekomst vorm te geven. Die Nederlandse identiteit is daarbij tegenwoordig zo smal geformuleerd dat zelfs Maxima al een scheve schaats reed toen ze zei dat ze die in zeven jaar nog niet gevonden had.

Het vormgeven van de culturele toekomst mag in ieder geval geen geld kosten als je de staatssecretaris goed beluistert. Het binnen de sector al niet met gejuich ontvangen advies van de Raad voor Cultuur heeft bij OCW al direct na ontvangst een vaste stek in het ronde archief gevonden. Dit archief wordt overigens nog dagelijks bijgevuld met brandbrieven, petities, smeekbrieven en notulen van bezoeken van wethouders en gedeputeerden. Los van de parade van lobbyisten van iedereen die vroeger belangrijk was in de politiek en nog steeds een netwerk denkt te hebben.

Hoe kan het dat de VVD en CDA die jarenlang hebben meegewerkt aan de opbouw, nu collectief met hun rug naar de cultuur staan? Is het de ultieme gijzeling van de 'Jantje Smit fan', samengebald in een anti-islam partij die gitaarherrie, abstracte dansvoorstellingen, Victory  Boogie Woogies van 82 miljoen gulden of theatervoorstellingen van 8 uur volstrekt zat is? De verbetenheid waarmee deze partij enig compromis op het gebied van cultuur weet tegen te houden doet vermoeden dat haar partijleider ooit publiekelijk genomen is door een allochtone acteur onder begeleiding van een symfonieorkest, op het hoogtepunt aangevuld met operazangers en dansers. Maar binnen de anti-immigratie verkiezingsretoriek van de PVV waren de cultuurbezuinigingen geen doorslaggevende reden voor de gemiddelde PVV stemmer om het Wilders vakje rood te kleuren.

Het huidige kabinet regeert het land met de kleinst mogelijke meerderheden. Deze kleine meerderheid heeft ook nog eens disciplinerende werking op andere geluiden uit de fracties. Een trend die zich nu ook in de Eerste Kamer zal gaan manifesteren. Deze 50 + 1 meerderheid zal waarschijnlijk 50% van de podiumkunsten gaan wegbezuinigen. De 'collateral damage' van deze bezuinigingen zal nog veel groter zijn, de cultuursector is vooral mensenwerk. Het doorgerekende nettoresultaat van deze 'bezuiniging' kan dan ook nog wel eens negatief uitpakken voor de schatkist. Maar dat terzijde, deze bezuinigingen gaan in essentie niet over geld.

Met dit beleid wordt een deel van de recente Nederlandse geschiedenis herschreven. Van culturele vrijstaat en gedoogzone van experimenten op maatschappelijk, cultureel en sociaal vlak tot de nieuwe heilstaat van de, bij voorkeur, blanke hardwerkende Nederlander. Er is alleen niemand meer die zijn standbeeld straks kan maken. De laatste kunstenaar is net omgeschoold tot wegenbouwer die de vangrail maakt die auto's met 130 km per uur op een ordentelijke manier opvangt.

maandag 23 mei 2011

Geen Daden Maar Woorden











In de afdeling 'daar doen we het allemaal voor': een prachtige plaat van Hanneke Wetzer van Lilian Hak met Old Powder New Guns

zondag 1 mei 2011

(G)een kwestie van keuzes


Het advies van de raad voor cultuur is daar. De Raad werd het bos in gestuurd om 200 miljoen aan bezuinigingen te vinden. Ze hadden ook 'nee, dat doen we niet' kunnen zeggen. Dat hebben ze niet gedaan, naar eigen zeggen om erger te voorkomen.

Ik kan me voorstellen dat Gerrit Dekzeil's refrein van Ik ben Gerrit 'Maar wat moet je nou, als je niks hebt' vaak gedraaid is tijdens de beraadslagingen. Aan de andere kant laat de Raad zich weinig gelegen liggen aan de popsector dus waarschijnlijk stond er klassieke muziek op.

In de samenvatting, noch in de BIS 2.0, is het woord popmuziek dan ook terug te vinden. Pas in de bijlages vinden we pop, jazz en wereldmuziek benoemd. Met daarbij de prachtige quote: "Het creatief ondernemerschap is voor popmusici sterk ontwikkeld. Deze expertise en ervaring kunnen deels benut worden door ander muzikale sectoren."
Ja, natuurlijk is dat creatief ondernemerschap goed ontwikkeld! Er is immers geen enkele kunstdiscipline die met zo weinig geld zoveel publiek bereikt en omzet genereert. En waar de artiesten zelf zo weinig verdienen... Of zoals Colin Benders (Kyteman) zegt: "Er zijn genoeg mensen die rijk worden van muziek, maar dat zijn in de laatste plaats muzikanten en die lopen wel het grootste risico".

Daarmee ontstaat voor de popsector tevens een bijzondere paradox binnen het advies. Je zou immers verwachten dat een sector die als ondernemend voorbeeld kan dienen voor veel andere kunstvormen daarvoor beloond wordt. In de huidige miljoenendans is de popsector echter slachtoffer geworden van haar eigen onafhankelijkheid. Ze is subsidie technisch domweg niet groot genoeg om mee te tellen. En daarnaast is ze als sector ook te veel met zichzelf en de volgende hype bezig om zich druk te maken over iets onbenulligs als geld. Waar de Raad al constateert dat er meer wegen zijn dan het klassieke droombeeld van garage of zolder naar wereldfaam, is dit voor veel mensen die zich professioneel met de sector bemoeien nog steeds de ultieme natte droom. Het is echter ook voor de popsector tijd om wakker te worden; de natte droom kan met deze kaalslag zomaar een nachtmerrie worden.

Een kwestie van keuzes dus. Keuzes die de raad uiteindelijk maar zeer beperkt maakt. Veel wordt overeind gehouden, maar moet het wel met veel minder doen. En veel wordt naar het Fonds doorgeschoven, die dat meer dan ook weer met veel minder moet doen.
Iets waar George Lawson, directeur van het Fonds, in zijn blog zo zijn vraagtekens bij heeft. Opvallend hierbij is dat hij de clubs die onder het Fonds vallen betiteld als "meer beweeglijke deel van de podiumkunsten".

In het advies van de Raad krijgt hij in ieder geval het meer bewegelijke deel van de popsector, de productiehuizen, met geoormerkt geld naar zijn Fonds toegeschoven. Iets wat je als productiehuis binnen het huidige slagveld waarschijnlijk als compliment moet opvatten en waar het Fonds zich ook geen buil aan kan vallen.

Ondanks dat de raad soms beperkte keuzes maakt (orkesten) en soms duidelijke (NND en station zuid, productiehuizen in theater en dans en de Reis Opera) zullen er in de cultuursector duizenden banen verdwijnen. OCW schat zo'n 3500 en daarnaast zullen veel zzp'ers hun inkomsten significant zien dalen. Een slagveld dus, waar nu nog slechts de contouren van zichtbaar zijn.

Update 1: Tjeerd van Erve aka @campking voegt er hier nog een eenzijdige focus op de randstad aan toe.
Kunsten 92 schat de schade op ruim 15.000 banen.
George Lawson (Fonds voor de Podiumkunsten)gaat hier verder met deel twee van zijn blog over het advies.
Update 2: in de vele reacties (waarvoor dank!) werd vaak genoemd dat het de staatssecretaris is die de 200 miljoen wil bezuinigen. Niet de Raad voor Cultuur, dat is juist. Ik heb al eerder geschreven dat ik niet graag in hun schoenen zou willen staan.
Update 3 Ik werd er door verschillende mensen op gewezen dat juist de popproductiehuizen niet mogen mopperen. Zij gaan immers met hetzelfde en geoormerkt budget over naar het fonds. Iets wat binnen dit advies betrekkelijk uniek genoemd mag worden. Dat is op zichzelf juist en daar zijn we ook reuze blij mee en ook wel trots op.
Maar ik ben van mening dat popmuziek eigenlijk erkent moet worden als Basis InfraStructuur (BIS). Het Fonds sluit in de huidige BIS opzet echter beter aan bij de werkwijze van de productiehuizen in de popsector. Daarnaast mopper ik graag over het gebrek aan samenhang en gezamenlijk optrekken binnen de popsector. Dit zet je als sector op achterstand tov van andere sectoren en ook de podia&festivals zullen op regionale en stedelijke schaal nog veel met kortingen en bezuinigingen te maken (gaan) krijgen.
En samen sta je nu eenmaal sterker.

Uw vragen, opmerkingen en ergernissen graag naar 3daysonatgmail.com